Overgebleven gevangenen vrijgelaten: Het onverzettelijke streven van de Jemenitische Bahá’í-gemeenschap naar vrede
SANAA, Jemen – In het hart van Jemen, te midden van voortdurende maatschappelijke uitdagingen, ontvouwt zich een opmerkelijk verhaal van hoop en transformatie. Ondanks het feit dat ze vervolgd worden, heeft de Bahá’í-gemeenschap van dat land gereageerd met een niet aflatende inzet voor vrede, eenheid en de verbetering van hun samenleving. De recente vrijlating van de resterende vier bahá’ís van een groep van zeventien die in mei vorig jaar in Sanaa werden ontvoerd, is niet alleen een belangrijk moment voor de bahá’ís van Jemen, maar benadrukt ook hun veerkracht.
Op de foto staan de laatste vier Jemenitische bahá’ís die onterecht gevangen waren en onlangs zijn vrijgelaten. Van links naar rechts: Abdul-elah Al-Boni, Ibrahim Ahmad Juail, Muhammad Bashir Al-Dubai, en Hassan Tariq Thabet Al-Zakari. Photo credit: BWNS
Een visie van eenheid te midden van tegenspoed
“Ons dorp, ooit verzonken in wanhoop en hopeloosheid, leek wel dood, en we waren wanhopig geworden op zoek naar echte verandering,” vertelt een vrouw uit een dorp in het noorden van Jemen. “Op veel bijeenkomsten in het dorp ging het enige gesprek over conflicten, oorlog en wie er meevocht of mee zou gaan vechten.”
Nadenkend over de transformerende effecten van bahá’í-gemeenschapsopbouw voegde ze eraan toe: “Maar nu kunnen we allemaal zien hoe ons dorp is doordrenkt met nieuw leven.”
Een collectieve reis richting vrede
Het effect van deze inspanningen aan de basis is niet onopgemerkt gebleven. Veel stamhoofden van Jemen, die een diepgewortelde maatschappelijke instelling vertegenwoordigen, hebben zich solidair verklaard met de bahá’í-gemeenschap. In een krachtige verklaring bevestigden ze dat de bahá’ís een integraal onderdeel zijn van de Jemenitische samenleving en de belichaming zijn van de lange traditie van religieus samenleven in het land.
Deze waardering strekt zich uit tot het nationale niveau, waar de Bahá’í Office of Public Affairs bijdraagt aan discussies over de toekomst van Jemen. In een reeks rondetafelgesprekken heeft het Bureau onderzocht hoe de diversiteit van het land een bron van kracht kan zijn in plaats van verdeeldheid.
Nader Al-Sakkaf, directeur van het Bureau, legde deze visie vast: “De Jemenitische samenleving is als een mooie puzzel. Als er één stukje ontbreekt, is het moeilijk voor ons om vooruitgang te boeken.” Dit perspectief, geworteld in het bahá’í-principe van eenheid in verscheidenheid, helpt om een nieuw verhaal van inclusiviteit voor de toekomst van Jemen vorm te geven.
Een baken van hoop
Het verhaal van de Bahá’í-gemeenschap in Jemen is meer dan een verhaal van doorzettingsvermogen in het aangezicht van tegenspoed.
Het is een bewijs van de transformerende kracht van een spirituele benadering van sociale vooruitgang. Door hun acties laten de Jemenitische bahá’ís zien dat zelfs in de meest uitdagende omstandigheden de principes van eenheid, gelijkheid en onbaatzuchtige dienstbaarheid krachtige golven van positieve verandering kunnen genereren die veel verder reiken dan hun directe omgeving.
Zoals een lid van de gemeenschap zei: “We bouwen niet alleen aan betere gemeenschappen; we koesteren een visie op wat Jemen kan zijn. Het is een toekomst waarin iedereen, ongeacht zijn achtergrond, kan bijdragen aan onze gezamenlijke vooruitgang.”
In deze visie ligt een krachtige boodschap van hoop – niet alleen voor Jemen, maar voor een wereld die op zoek is naar nieuwe wegen naar vrede en eenheid.
Bron: https://news.bahai.org/story/1746/
Al meer dan tien jaar worden Jemenitische bahá’ís geconfronteerd met arrestaties, gevangenneming en het publiekelijk oproepen tot geweld tegen hen. Een bijzonder schrijnend voorval deed zich vorig jaar voor tijdens de nationale bahá’í-conventie in Sanaa, waar gewapende gewapende mannen de bijeenkomst met geweld binnenvielen en zeventien bahá’ís arresteerden – vrouwen en mannen, jong en oud. Deze mensen voerden gewoon hun heilige verantwoordelijkheid uit, die door bahá’ís in meer dan 170 landen wordt gedeeld: het kiezen van hun nationale bestuursraad en het raadplegen over de bijdragen van hun gemeenschap aan de maatschappelijke vooruitgang.
Ondanks aanzienlijke druk tijdens hun gevangenschap onder zeer moeilijke omstandigheden, waaronder het gedwongen volgen van “culturele cursussen” met als doel hen hun geloof te laten afzweren, bleven deze bahá’ís standvastig in hun overtuiging. Na verloop van tijd werden ze één voor één vrijgelaten; hun veerkracht getuigde van de kracht van hun overtuiging.
In het licht van de voortdurende uitdagingen en beperkingen is het antwoord van de bahá’í-gemeenschap geweest om hun medeburgers de hand te reiken, vriendschappen te koesteren en onvermoeibaar te dienen voor het algemeen welzijn. Deze benadering, die geworteld is in Bahá’u’lláh’s leer dat “de aarde slechts één land is en de mensheid haar burgers”, is begonnen om de structuur van hun leven opnieuw vorm te geven. In plaats van zich terug te trekken in stilte, zijn ze doorgegaan met het vertalen van hun geloof in een vreedzame wereld naar acties die gericht zijn op het verheffen van hun medeburgers.
Jongeren: In de voorhoede van sociale transformatie
In één plaats nam een groep jongeren die deelnam aan bahá’í morele en spirituele onderwijsprogramma’s de uitdaging aan om een vitale, maar verwaarloosde waterreserve te vernieuwen. Geleid door het bahá’í-principe van harmonie tussen mensheid en natuur, overlegden ze met ouderen uit de gemeenschap, mobiliseerden ze hun leeftijdsgenoten en veranderden ze wat een eenvoudige schoonmaakbeurt had kunnen zijn in een krachtige demonstratie van collectieve actie.
“Toen we samenwerkten, veranderde er iets,” vertelde een van de jonge deelnemers. “Het ging niet meer alleen om het water. We zagen hoe we, als we ons verenigden, de vele uitdagingen waar onze gemeenschap voor stond konden aanpakken.” Dit project herstelde niet alleen een cruciale bron, maar kweekte ook een nieuw gevoel van hoop en gedeelde verantwoordelijkheid onder de jongeren.
Vrouwen: katalysatoren voor collectieve vooruitgang
In een ander dorp herdefinieert een groep jonge vrouwen, geïnspireerd door het bahá´í-onderricht over de gelijkheid van vrouwen en mannen, hun rol in de samenleving. Na het afronden van een trainingsprogramma aangeboden door de Excellence Foundation for Social Development – een bahá’í-geïnspireerde organisatie voor sociale en economische ontwikkeling – kozen deze vrouwen ervoor om in hun dorp te blijven, waar de meeste jonge mensen vertrekken, en bij te dragen aan de vooruitgang van hun gemeenschap.
In samenwerking met de dorpsoudsten hebben ze dringende problemen aangepakt die hun gemeenschap al lang teisterden. Een van hun initiatieven ging over chronische oogproblemen veroorzaakt door stof en de toegankelijkheid van schoon water. “We zagen onze buren onnodig lijden,” herinnert een van de jonge vrouwen die bij het initiatief betrokken was zich. “We wisten dat we in actie moesten komen.”
De groep organiseerde een medische gezondheidscampagne, waarbij vrijwillige artsen oogzorg verleenden aan het hele dorp. Maar daar bleef het niet bij. Ze erkenden de behoefte aan voortdurende zorg en richtten een kleine EHBO-kit in met medische basisbenodigdheden, waarbij elk huishouden bijdroeg wat het kon. “We vertrouwden deze spullen toe aan een oudere vrouw die door iedereen werd gerespecteerd,” legde de jonge vrouw uit. Hoewel het een kleine stap is, hebben deze inspanningen ertoe geleid dat de basis oogzorg nu binnen handbereik is voor iedereen in het dorp.
Hun inspanningen strekken zich ook uit tot onderwijs. Het gebrek aan goede sanitaire voorzieningen in de plaatselijke school had veel meisjes gedwongen om af te haken, wat vaak weer leidde tot vroege huwelijken. De deelnemers aan het programma van de stichting ondernamen actie. Na overleg met de directeur van de school herstelden ze het enige toilet van de school en organiseerden ze een systeem waarbij families wekelijks om de beurt voor water zorgden.
Hierdoor gingen meer meisjes regelmatig naar school. Deze bescheiden inspanning heeft een wereld van mogelijkheden geopend voor deze jonge vrouwen.
De impact van deze inspanningen gaat verder dan fysieke verbeteringen. Door middel van wekelijkse discussiesessies stimuleren ze gesprekken over kritieke onderwerpen zoals uithuwelijking op jonge leeftijd en vrouwenonderwijs. “Ik heb verlegen meisjes zien veranderen in zelfverzekerde opvoeders van degenen die jonger zijn dan zijzelf en in organisatoren van sociale actie-initiatieven in de gemeenschap,” zei een van de deelnemers aan het programma.
Achtergrond
- De bahá’ís, de grootste niet-islamitische religieuze minderheid van Iran, worden sinds de Islamitische Revolutie systematisch vervolgd door de Iraanse regering. In de jaren tachtig werden meer dan 200 bahá’ís geëxecuteerd; tegenwoordig wordt hun banen in de publieke sector en het hoger onderwijs ontzegd, hun levensonderhoud wordt vaak verstoord, hun begraafplaatsen ontheiligd, en ze worden belasterd in staats- en semiofficiële media, maar ook vanaf de preekstoel en in scholen en andere onderwijsinstellingen.
- De situatie is de afgelopen maanden verslechterd: tientallen bahá’í-eigendommen zijn geconfisqueerd, ook al zijn er geheime overheidsdocumenten onthuld die gericht zijn op de bahá’í-gemeenschap. De situatie is uitgebreid gerapporteerd door de Verenigde Naties en andere instanties.
- De vervolging van de bahá’ís in Iran wordt uitgebreid gedocumenteerd op de website, Archives of Persecution of the Baha’is in Iran.
Bron: https://www.bic.org/news/machinery-hate-increasing-propaganda-raises-concern-bahais