De tien bahá’í-vrouwen werden eerder deze week gearresteerd in Isfahan, in centraal Iran. Drie anderen zijn ook gearresteerd in Yazd. Drie anderen hebben een hoorzitting gehad en wachten op hun veroordeling.
De arrestaties vonden plaats na een inval in woningen en inbeslagname van persoonlijke eigendommen van verschillende personen, waaronder elektronica, boeken, contant geld en goud. Meer dan tien agenten zouden het huis van één van de vrouwen zijn binnengevallen tijdens haar arrestatie.
De invallen waren ook gericht op het huis van een oudere bahá’í-vrouw wier man in de jaren tachtig was geëxecuteerd omdat hij bahá’í was, hoewel zij niet was gearresteerd.
De executie van haar man, die gevolgd werd door tientallen jaren van vervolging van haar familie, inclusief haar kinderen en kleinkinderen die veel rechten ontzegd werden, waaronder het recht om naar de universiteit te gaan, legt de vervolging bloot van de wieg tot het graf waarmee elke bahá’í in Iran geconfronteerd wordt.
“Elk van de bahá’ís die zijn gearresteerd en van wie de huizen zijn binnengevallen door de Iraanse regering, ja zelfs elke bahá’í in Iran, heeft een levenslang verhaal van vervolging dat elk facet van hun leven heeft beïnvloed. Deze verhalen zijn een huiveringwekkend bewijs van tientallen jaren van harteloze vervolging tegen een hele gemeenschap, alleen vanwege hun geloof,” zegt Simin Fahandej, vertegenwoordiger van de Baha’i International Community (BIC) bij de Verenigde Naties in Genève. “En nu we zien dat vrouwen in Iran in het algemeen het doelwit zijn, worden bahá’í-vrouwen zelfs nog meer vervolgd, niet alleen als vrouwen maar ook als bahá’ís, wat verder aantoont hoe alle Iraniërs vandaag de dag worden vervolgd en gediscrimineerd, alleen omdat ze durven op te komen voor rechtvaardigheid en gelijkheid.”
“De internationale gemeenschap moet de Iraanse regering verantwoordelijk houden voor haar mensenrechtenschendingen,” zei mevrouw Fahandej. De tien vrouwen die deze week zijn gearresteerd hebben geen misdaden begaan. De tientallen die veroordeeld zijn tot jarenlange gevangenisstraffen zijn ook onschuldig. Het enige wat ze willen is hun samenleving dienen. Maar in plaats van dat hun bijdragen worden verwelkomd, worden ze achter de tralies gezet en berooft de Iraanse regering haar hele samenleving van enkele van de meest capabele individuen in haar samenleving.”
De Bahá’í International Community lanceerde onlangs de campagne #OurStoryIsOne, ter ere van tien Iraanse bahá’í-vrouwen die dit jaar 40 jaar geleden geëxecuteerd werden vanwege hun geloof. De campagne wil laten zien dat de vervolging van de bahá’ís in Iran deel uitmaakt van hetzelfde verhaal van de strijd voor gelijkwaardigheid van man en vrouw en rechtvaardigheid. De campagne laat zien dat voor Iraniërs al hun verhalen hoofdstukken zijn van hetzelfde onderling verbonden verhaal van de opbouw van een nieuw Iran, door opoffering en veerkracht, waar iedereen leeft en bloeit, ongeacht geloof, achtergrond en geslacht.
“Door de vervolging van bahá’í-vrouwen in Iran op te voeren, laat de Iraanse regering verder zien dat alle Iraniërs voor dezelfde strijd voor gelijkwaardigheid en vrijheid staan, zoals de campagne #OurStoryIsOne zo nadrukkelijk laat zien. De campagne is het antwoord van de bahá’í-gemeenschap na tientallen jaren van pogingen van de Iraanse regering om haatzaaiende taal te gebruiken en verdeeldheid te zaaien, en laat zien dat de pogingen van Iran om een wig te drijven tussen bahá’ís en anderen vruchteloos zijn geweest,” zegt mevrouw Fahandej. “Als de Islamitische Republiek één ding kan leren van haar 44 jaar wreedheid, dan is het dat haar voortdurende vervolging van de bahá’ís contraproductief is geweest, het bewustzijn van de situatie van de bahá’ís heeft vergroot, een sterkere solidariteit tussen de bahá’í-gemeenschap en de bredere bevolking in Iran heeft gecreëerd en de internationale gemeenschap het bewijs heeft geleverd van de onschuld van de bahá’ís tegenover een meedogenloze onderdrukking.”
De laatste arrestaties en gevangenisstraffen volgen op meer dan een jaar van intensievere aanvallen op de Iraanse Bahá’í-gemeenschap. Tientallen andere bahá’ís zijn de afgelopen maanden gearresteerd, berecht, gedagvaard voor gevangenisstraffen, verhinderd hoger onderwijs te volgen of in hun levensonderhoud te voorzien. En in augustus meldde de Bahá’í International Community dat 180 bahá’ís het doelwit waren geweest, waaronder een 90-jarige man, Jamaloddin Khanjani, die twee weken lang werd vastgehouden en ondervraagd.
Twee andere bahá’í-vrouwen, Mahvash Sabet en Fariba Kamalabadi-die samen met de heer Khanjani en vier andere bahá’ís van 2008 tot 2018 tien jaar in de gevangenis zaten, werden in juli 2022 opnieuw gearresteerd en zitten nu elk een tweede gevangenisstraf van tien jaar uit.
Aanvullende informatie over de 36 meest recente gevallen van vervolging van bahá’ís in Iran:
- De tien vrouwen die gearresteerd werden door agenten van het Ministerie van Inlichtingen in Isfahan zijn Neda Badakhsh, Arezou Sobhanian, Yeganeh Rouhbakhsh, Mojgan Shahrezaie, Parastou Hakim, Yeganeh Agahi, Bahareh Lotfi, Shana Shoghifar, Negin Khademi en Neda Emadi, en werden meegenomen naar een onbekende locatie.
- Mevrouw Shokoufeh Basiri, de heer Ahmad Naimi en de heer Iman Rashidi werden ook gearresteerd en verblijven in het detentiecentrum van de inlichtingendienst van Yazd.
- Mevrouw Nasim Sabeti, mevrouw Azita Foroughi, mevrouw Roya Ghane Ezzabadi en mevrouw Soheila Ahmadi, inwoners van Mashhad, werden elk veroordeeld tot drie jaar en acht maanden gevangenisstraf door de Revolutionaire Rechtbank van deze stad.
- Mevrouw Noushin Mesbah, een inwoonster van Mashhad, werd veroordeeld tot drie jaar en acht maanden gevangenisstraf.
- Het vonnis van vier jaar en één maand en zeventien dagen gevangenisstraf en sociale beroving van mevrouw Sousan Badavam werd bevestigd door het hof van beroep van de provincie Gilan.
- Hasan Salehi, Vahid Dana en Saied Abedi werden elk veroordeeld tot zes jaar, een maand en zeventien dagen gevangenisstraf onder toezicht van het elektronisch systeem, een boete en sociale uitsluiting door de eerste afdeling van de revolutionaire rechtbank van Shiraz.
- De heer Arsalan Yazdani, mevrouw Saiedeh Khozouei, de heer Iraj Shakour en de heer Pedram Abhar werden elk veroordeeld tot zes jaar en mevrouw Samira Ebrahimi en mevrouw Saba Sefidi werden elk veroordeeld tot vier jaar en vijf maanden gevangenisstraf.