Zes bahá’í-vrouwen riskeren onmiddellijke gevangenisstraf in Iran

DEN HAAG, 18 september 2025 — Zes bahá’í-vrouwen in Hamadan, West-Iran – Zarrindokht Ahadzadeh, Farideh Ayyoubi, Noura Ayyoubi, Neda Mohebbi, Jaleh Rezaie en Atefeh Zahedi – zijn veroordeeld tot in totaal 39 jaar gevangenisstraf en riskeren onmiddellijke opsluiting, uitsluitend vanwege hun religieuze overtuiging. Twee van hen, Atefeh en Neda, zijn moeders van jonge kinderen.

Hun veroordeling volgt op een breder patroon van vervolging van bahá’í-vrouwen in Iran, zoals benadrukt door 18 VN-experts die onlangs de ‘systematische targeting van bahá’í-vrouwen‘  veroordeelden. Deze omvatten willekeurige arrestaties, huiszoekingen, inbeslagname van bezittingen en langdurige detentie, waarbij bahá’í-vrouwen te maken krijgen met toenemende discriminatie, zowel als religieuze minderheid als vrouw.

Meer dan 125 leden van het Europees Parlement hebben ook publiekelijk kritiek geuit op de onderdrukking door Iran.

De veroordelingen van deze zes vrouwen kwamen kort nadat een rapport van VN-Secretaris-Generaal António Guterres de systematische discriminatie van bahá’ís, met name vrouwen, aan de kaak stelde. De aanklachten tegen de vrouwen omvatten “lidmaatschap van de bahá’í-gemeenschap”, wat de toenemende onderdrukking van deze religieuze groep in Iran weerspiegelt.

“Vrouwen in Iran zijn de sleutel tot een bloeiende natie”, zegt Karlijn van der Voort, woordvoerder van de Nederlandse Bahá’í-gemeenschap. “Maar in plaats van vrouwen te koesteren en te versterken, zet de Iraanse regering hen gevangen en vervolgt hen, in dit geval niet alleen als vrouwen, maar ook als bahá’ís.” Deze veroordelingen zijn een duidelijk teken van het falen van de Iraanse regering om vrouwen te steunen en te bekrachtigen. In plaats daarvan worden zij vervolgd vanwege hun geslacht en hun geloof.

De zes vrouwen werden voor het eerst in november 2023 gearresteerd. Vervolgens werden zij 31 dagen in eenzame opsluiting vastgehouden, in strijd met internationaal recht, en onderworpen aan langdurige ondervragingen zonder juridische bijstand. In april 2024 werden ze schuldig bevonden en veroordeeld. In hoger beroep bekrachtigde het Hof van Beroep van Hamadan alle vonnissen en beval zelfs de vernietiging van hun religieuze boeken. 

Deze repressie volgt op andere incidenten, waaronder de massale inbeslagname van bezittingen van meer dan twintig bahá’í-families in Isfahan via sms-berichten, geautoriseerd door een orgaan onder leiding van Opperste Leider Ali Khamenei, wat de omvang van de geïnstitutionaliseerde onderdrukking van de bahá’í-gemeenschap in Iran aantoont.

Achtergrond

  • Bahá’ís in Iran zijn slachtoffer van willekeurige arrestaties en detenties, fysiek en psychologisch geweld, gedwongen verdwijningen, gedwongen bedrijfssluitingen, inbeslagname en vernieling van eigendommen, waaronder begraafplaatsen, huiszoekingen en haatzaaiende uitlatingen door ambtenaren, geestelijken en staatsmedia.
  • In een publicatie uit 2024 van de Baha’i International Community, The Baha’i Question: Persecution and Resilience in Iran, wordt de 46-jarige geschiedenis van deze mensenrechtenschendingen gedocumenteerd.
  • Eerder dit jaar rapporteerde de VN-onderzoeksmissie ook over de onevenredige vervolging van bahá’í-vrouwen sinds de opstand van 2022, terwijl de voormalige VN-speciale rapporteur voor Iran, Javaid Rehman, in 2024 concludeerde dat de vervolging werd uitgevoerd met “genocidale intentie”.

Human Rights Watch heeft vastgesteld dat de vervolging neerkomt op de “misdaad tegen de menselijkheid vervolging” en de Boroumand Foundation heeft “veelzijdig geweld” gedocumenteerd tegen bahá’ís in Iran, variërend van gevangenschap en onteigening tot sociale uitsluiting.

Bron: https://www.bic.org/news/six-bahai-women-iran-facing-imminent-imprisonment